Daar stond ik dan, als consultant, in het holst van de nacht in een immense koelhal. Drie graden was het er, om de producten in het distributiecentrum vers te houden.  Werkschoenen aan, een dikke jas, handschoenen en mijn schrijfmap in de aanslag. Onwennig? Jazeker. De order pickers keken me verbaasd aan. Maar achteraf kan ik zeggen dat het heel waardevol was.

Een van mijn eerste projecten bij AMI vond plaats bij een Belgische opdrachtgever, een prominentie dienstverlener in de voedingsdistributie. Het doel was een eenduidig, eerlijk en transparant meetsysteem voor productiviteit te implementeren in de distributiecentra.

Een hele uitdaging, omdat er een grote diversiteit is aan mensen, processen, producten en systemen. Daarbij merkten we al snel dat binnen de organisatie sprake is van verschillende subculturen. Dat zagen we bijvoorbeeld al in de tweetaligheid en het gebezigd jargon. Elk distributiecentrum had zijn eigen karakter.

In de benadering van deze uitdagende opdracht hebben we ervoor gekozen de medewerkers op de vloer actief te betrekken bij de gewenste verandering. Daarom hebben we het contact opgezocht door letterlijk naast hen te gaan staan, door te observeren. Óók bij de versproducten. Door betrokkenheid te tonen, word je op enig moment ‘one of them’. En je krijgt een ander perspectief op de werkomgeving.

Zo hebben we de bedrijfsprocessen helder in kaart gebracht en gezien waar medewerkers tijdens hun shift tegenaan lopen (vaak letterlijk). Door dat later te benoemen in presentaties, voelt men zich gehoord, begrepen. En bieden ze zich vanzelf enthousiast aan om mee te werken aan de beoogde verandering.

Daarvoor doe je het uiteraard: draagvlak creëren, zodat je samen een volgende stap kunt zetten in het proces. Door ons te verplaatsen in hun wereld, nemen we ze mee naar die van ons.

Arno van Esdonk, senior improvement manager